Help! Mijn kind heeft faalangst

Faalangst komt vaak voor bij kinderen. Het is die knagende gedachte: "Help, straks gaat het mis!" Deze gedachte komt vaak op wanneer er gepresteerd moet worden, of het nu een spreekbeurt, een voetbalwedstrijd of een spelletje Monopoly is. Bijna alle kinderen hebben hier op enig moment last van. Dat hoeft niet heel erg te zijn. En vaak gaat het ook vanzelf weer over, bijvoorbeeld als er (onverwachte) successen zijn behaald. Maar soms is de faalangst hardnekkig.

Wat is faalangst?

Bij faalangst ben je letterlijk bang dat iets wat je moet

doen, misgaat of mislukt. Het gaat verder dan gewoon zenuwachtig zijn. Faalangst is ook een situatiegebonden angst. Mees (5 jaar) durft bijvoorbeeld niets te vertellen in de kring in de kleuterklas; hij blokkeert volledig. Feline (9 jaar) wordt erg zenuwachtig van toetsen, bang om fouten te maken en niets op papier te krijgen. Ouders en leraren weten dat het kind het kan, maar op

cruciale momenten komt het er niet uit, wat negatieve ervaringen oplevert.

Hoe ontstaat faalangst?

Faalangst heeft te maken met het zelfbeeld van jouw kind. Als kinderen een laag zelfbeeld hebben, dan zijn ze er van overtuigd dat ze gaan falen. En als dit dan ook gebeurt, dan is het een bevestiging van dat negatieve zelfbeeld en de negatieve gedachten. Faalangst kan erfelijk zijn. Met regelmaat zeggen ouders van

kinderen van faalangst dat ze zichzelf herkennen in deze angst. Het is goed te weten dat kinderen gedrag van ouders kopiëren: als jij als ouder last hebt van

faalangst is de kans groter dat jouw kind dat gedrag overneemt. Ook kunnen opmerkingen van ouders of leerkrachten onbedoeld faalangst aanwakkeren, vooral

als er hoge verwachtingen worden gesteld aan schoolprestaties. Als jouw kind veel zelfvertrouwen heeft, dan zal het ontwikkelen van faalangst niet zo’n vaart lopen. Is jouw kind van nature wat onzeker, dan is het meer vatbaar voor negatieve ervaringen. Als je als kind een paar keer achter elkaar een negatieve ervaring hebt opgedaan, kan faalangst zich ontwikkelen. Neem als voorbeeld kinderen met dyslexie of dyscalculie: zij ervaren met grote regelmaat dat iets op school niet lukt. Of kinderen die hoogbegaafd zijn of hoogsensitief: zij voelen zich vaker ‘anders’ dan andere kinderen. Als zij proberen bij de groep te horen en dat lukt niet kan dat ook voelen als falen en leiden tot (sociale) faalangst.

Typen faalangst

Er zijn drie soorten faalangst:

  • Sociale faalangst: angst voor afwijzing bij sociale interacties, zoals niet gekozen worden tijdens gym.
  • Cognitieve faalangst: angst voor schoolse taken, zoals angst voor slechte cijfers
  • Motorische faalangst: angst bij fysieke activiteiten, zoals sport.

Symptomen van faalangst

Elk kind is anders en daarom zijn er dan ook veel verschillende signalen die kunnen duiden op faalangst. Faalangst kan zich mentaal, fysiek en gedragsmatig uiten. Voorbeelden zijn:         

  • Fysiek
  • Buikpijn of hoofdpijn
  • Misselijk zijn
  • Snel ademen
  • Slaapproblemen     
  • Gedragsmatig
  • Druk gedrag, clownesk gedrag
  • Blokkeren, niets durven vragen
  • Perfectionisme
  • Concentratieproblemen
  • Niet meer naar school willen gaan (of feestje, of sportclub etc)
  • Moeilijke en/of nieuwe situaties uit de weg gaan
  • Vaak om bevestiging vragen
  • Op achtergrond houden/terugtrekken
  • Mentaal
  • Piekergedachten
  • Negatief zelfbeeld
  • Weinig zelfvertrouwen
  • Hoge eisen stellen, perfectionisme
  • Moeilijk complimenten kunnen ontvangen

Kinderen met faalangst hebben vaak negatieve gedachten over zichzelf. Dit kan zijn ‘ik ben dom’,  ‘iedereen vindt mij stom en dat ben ik ook’, of ‘het gaat me toch niet lukken’.

Wat kunnen de gevolgen zijn van faalangst?

Als je kind erg bang is om fouten te maken, dan kan dat een probleem worden. De gevolgen van faalangst kunnen dan ook heel vervelend zijn. Sommige kinderen willen niet meer naar school gaan. Andere kinderen hebben van een blackout tijdens toetsmomenten. Weer anderen krijgen lichamelijke klachten. Buikpijn, hoofdpijn en slapeloosheid zijn de meest voorkomende, maar het kan ook nog erger. Er zijn zelfs kinderen wiens darmen volledig blokkeren door faalangst. In alle gevallen doen kinderen op faalangstmomenten negatieve ervaringen op. Deze negatieve ervaringen bevestigen dan het negatieve denken in

het kind. En dit kan leiden tot een negatiever zelfbeeld en minder zelfvertrouwen.

Omgaan met faalangst: do’s en don’ts

Herken je veel van dit gedrag of deze gedachten bij jouw kind? Dan is er werk aan de winkel om je kind te ondersteunen bij het bouwen van een beter zelfbeeld waardoor de faalangst afneemt. Jouw kind stapt dan met meer vertrouwen de toekomst in. Natuurlijk wil je dat jouw kind zich fijn en gelukkig voelt. Hoewel de negatieve spiraal van faalangst bij elk kind op de loer ligt, zijn er een aantal dingen die je als ouder kan doen of juist niet moet doen om jouw kind te helpen.

Niet doen:

  • Clichématige aanmoedigingen geven die je kind toch niet gelooft. Denk hierbij aan ‘dat lukt jou wel….’, ‘dat kan jij toch gewoon…’.
  • Focus leggen op resultaat in plaats van proces. Dus niet ‘wat knap, je hebt een 8 gehaald’ of ‘super, je hebt vandaag een doelpunt gescoord’. De focus ligt dan op het einddoel, de prestatie en niet op het proces dat daarvóór ligt.
  • Te hoge verwachtingen scheppen met opmerkingen als ‘dat hoor jij te kunnen’ of ‘dat weet je nu toch wel’.

Wel doen:       

  • Fouten maken mag, laat dat merken aan je kind. Maak een opmerking als ‘ach, het is nog niet gelukt’. Los het niet voor hem of haar op, maar laat de fout er zijn. Als jij het gaat oplossen dan beleeft jouw kind zelf geen succeservaring. Of zeg bijvoorbeeld ‘is het zo erg?’. Leer jouw kind te relativeren als iets even niet is gelukt.          
  • Geef positieve feedback over het proces en niet alleen over het resultaat. -         
  • Laat jouw kind benoemen wat zijn talenten en kwaliteiten zijn. Schrijf deze op briefjes en stop ze in een mooi versierd potje of kistje.
  • Leer je kind complimenten geven en vooral ook ontvangen. Makkelijke tip: voor het slapen gaan elkaar een compliment geven. En begin het compliment vanuit jezelf, als ‘ik vind dat je goed kan….’       
  • Helpende gedachten oefenen. Wat zijn de negatieve gedachten bij een situatie en wat kunnen helpende (positieve) gedachten zijn? Schrijf ze eens uit op een A3-vel: negatieve gedachten in het rood en positieve gedachten in het groen. Welke gedachten voelen fijner?

Kindercoach

Als bovenstaande do’s en don’ts nog niet genoeg werken overweeg dan een vrijblijvend gesprek met een kindercoach. Een kindercoach heeft veel verschillende werkvormen waarmee faalangst wordt verminderd en het zelfbeeld en zelfvertrouwen wordt vergroot.

Zelf & Zeker

Marij Becks

Jan Ligthartstraat 4

3401WD IJsselstein

06-41316504

marij@zelfenzeker.nl

KvK-nummer: 82797838

BTW-nummer: NL003730877B88

Algemene voorwaarden

Privacyverklaring